Zet echt je gedachten stil, maak echt je hoofd leeg
Payodhi januari 18, 2018

De meeste mindfulness technieken om mijn hoofd leeg te maken werken niet voor mij, omdat ik mijn brein nog steeds iets te doen geef, iets waar het op moet focussen (ademhaling, zitten, liggen) en dus iets waar het over kan steggelen. Zelfs wanneer ik mijn ogen dichtdoe, blijven ze beelden aandragen, maar nu vanuit mijn herinnering of fantasie. In een rustig moment komen er al zo’n 3600 indrukken per minuut ons brein binnen om verwerkt te worden. Ik heb ontdekt wat mijn gedachten echt stillegt, wat mijn hoofd werkelijk leegmaakt.
Ik ga ontspannen zitten en met mijn ogen dicht ontspan ik de spiertjes in mijn oogballen, een voor een, ik stop met het focussen van mijn ogen. De twee ijverige kruiwagens komen tot stilstand en worden niet langer meer gevuld. Ze veranderen in twee knikkers die los in hun kas liggen. Wanneer ik zo zit en mijn ogen stoppen met het binnen kruien van ladingen beelden, dan valt mijn brein ‘gewoon’ stil en heeft het eigenlijk niets meer te doen dan het reguleren van mijn ademhaling, hartslag, bloeddruk, temperatuur. Mijn hoofd wordt leeg, mijn denken valt stil, mijn ‘denkspier’ ontspant en vertoont misschien wat ‘spierpijn’ van al mijn gedenk, maar mijn gewaarzijn blijft aanstaan en neemt zelfs toe. Er ontstaat een heldere ruimte in mijn hoofd en mijn brein vouwt zich verder uit zich als een gevoelige antenne. Probeer zelf maar eens. Als je wil, laat me je ervaring weten.
Je mag jezelf helemaal leren kennen
Payodhi juli 29, 2016

Mensen die innerlijk kindwerk willen doen, komen vaak met uitspraken als ‘ik mag niet genieten’, ‘ik kan me niet ontspannen’, ‘ik mag niet blij zijn’. Er mag een heleboel niet. Naar mijn gevoel speelt er een soort wetmatigheid een rol in de manier waarop we onszelf in evenwicht hebben leren houden: als het ene niet mag, dan mag het tegenovergestelde waarschijnlijk ook niet. Als ik niet verdrietig mag zijn, dan mag ik ook niet blij zijn. Wat mij zo blijft inspireren in het innerlijk kindwerk, is de toestemming dat je jezelf helemaal mag leren kennen, van de hoogste hoogte tot de diepste diepte. Heel bevrijdend die toestemming, er is helemaal geen veroordeling, er is alleen maar een groeiend liefdevol bewustzijn en het stap voor stap achterlaten van je geploeter, het ontspannen in wie je wèl bent.
Hoe meer hoekjes en laagjes ik in mezelf mag erkennen en toestaan, hoe blijer en ontspannener ik word. Hoe meer mijn ‘container’ (zoals ik dat noem), mijn persoonlijke ruimte mag uitdijen, hoe meer ik kan en mag genieten van wat of wie er in mijn leven is. En hoe meer mijn ‘container’ uitdijt, hoe groter deel van het leven er binnen mijn ontspanning valt. Boeddha wordt soms afgebeeld met een hele dikke buik. Dat betekent niet dat hij zoveel te eten had, integendeel. Die buik symboliseert zijn totale ontspanning. Check zelf nu maar eens of je buikspieren ontspannen zijn of niet. Mag je buik ‘hangen’? Als dat mag, dan ben je al aardig op weg om ontspannen te mogen genieten van wat er is. Als je je buik strak trekt dan haal je de ruimte uit je lichaam weg om je gevoel te voelen. Je ‘container’ vernauwt zich. Een ander kenmerk dat hier direct mee samenhangt is een hoge ademhaling: wanneer er geen uitdijing mogelijk is in de buik, dan kun je alleen maar hoog ademen. En minder ademen is minder voelen.
Er mocht een heleboel niet
De weg naar het beter leren kennen van jezelf loopt dus via het weer contact maken met je gevoel. Je voelt natuurlijk de hele tijd van alles, maar er weer contact mee maken, dat is wat anders: contact met je primaire sensaties, met je emoties en met je gevoelens. Belangrijk is ook om af te leren onze gevoelens eerst te analyseren en censureren in ons hoofd. Erover nadenken en inzichten ontwikkelen volgen vanzelf, daar hoef je niet extra je best voor te doen. Weer gaan voelen hoe het van binnen met je gaat is de weg naar meer ontspanning. En dat voelen mocht juist vaak niet, in het klein in de thuissituatie, maar ook in het groot in de maatschappij. Ouders vonden het bijvoorbeeld lastig als er iets uit je stroomde. Je moest natuurlijk je lichaam leren beheersen. Maar mochten je emoties zoals angst, verdriet of boosheid wel uit je stromen? Werden je gevoelens gezien en beantwoord? Vaak moesten we maar flink zijn en doorbijten. Of opvoeders waren zelf emotioneel incontinent zodat ze over ons als kind heen walsten. De boodschap die je als kind daaruit kunt overhouden, is dat jouw gevoel er niet mag zijn en/of dat je het maar beter niet kunt laten zien, want dan ben je niet in goede handen. Voelen was niet veilig en het laten zien was niet veilig. We zijn uiteindelijk bang geworden voor ons gevoel. Het pijnlijke is hier, dat juist je emoties en gevoelens je helpen je eigen weg door het leven te vinden, langs wat wèl en wat niet goed is voor jou. In plaats van een eigen koers te leren uitstippelen, leert ons brein aan om ons te gedragen als een verlengstuk van andermans (vaak totaal gestoorde) stemmingen. In latere partnerrelaties herhaalt zich dit patroon dan ook vaak.
Strak trekken als ideaal
Niet alleen ouders kunnen hun kind de mogelijkheid ontnemen om zichzelf beter te leren kennen. Vooral ook goed/fout boodschappen uit godsdienstige hoek kunnen een kind behoorlijk hinderen in het ontwikkelen van zelfkennis en eigenwaarde. God, Jezus en kerk zijn bij menige cliënt verworden tot boeman eersteklas, met de opvoeders als hun ‘onfeilbare’ handlangers. Geniaal en loyaal als een kind is in het zich aanpassen aan stresserende omstandigheden, leert het zijn lichaam strak te trekken om de ruimte voor het voelen van al die conflicten zoveel mogelijk te reduceren. Buik in, adem hoog, hoofd achterover, keel op slot. De rugkant van het lichaam is van nature bedoeld om sterk en ‘hard’ te zijn, om ons overeind te houden en klappen op te vangen. Maar nu staat ook de zachte, gevoelige voorkant van het lichaam strak en is hard geworden. Onze sensitieve antennes worden afgedekt door een alert en voorgeprogrammeerd pantser, dat niet meer zo openstaat voor het moment. Strak staan is zelfs een ‘schoonheidsideaal’ geworden, zowel voor mannen als voor vrouwen, dat op allerlei manieren dagelijks op ons netvlies terechtkomt. Een goed uiterlijk, genot en materieel succes staan vaak bovenaan prioriteitenlijstjes. Maar wat, als je ware zelf, je ziel, daar helemaal niet zo mee bezig is?
Onder de deken van schaamte vandaan
Onder al die strakke lichamen, beheersing en hoge energie gaat echter veel lijden en geploeter schuil, zoals eenzaamheid en onzekerheid, angst, bevriezing, pijn, verdriet, boosheid en schaamte. Mensen die een klik voelen met het begrip ‘innerlijk kind’ hebben ergens de moed om onder hun geniale (chapeau!) pantsering op zoek te gaan naar hun onverwerkte oorspronkelijke emoties en gevoelens. In sessies blijkt steeds weer dat, wanneer je jezelf toestaat om contact te maken met oude echtgebeurde pijn (je lichaamsgeheugen ‘weet’ alles nog), je ook weer bij je echte plezier kunt komen. Dan wordt als het ware een deken van schaamte, van ‘niet mogen’ van je geest weggetrokken en word je weer helder. In therapie heb ik indertijd zelf ervaren hoe het voelt om onder die deken uit te komen. Stap voor stap. Ouders, opvoeders, kerk en gezag, ze kregen een andere plek in mij of helemaal geen plek meer. Godsdienst maakte plaats voor religie. Religie maakte vervolgens weer plaats voor spiritualiteit. Het helemaal leren kennen van mijn zelf kwam in het midden te staan. Wat kwam ik hier eigenlijk doen? Ik ging mezelf bewuster ervaren via relaties, vriendschappen en werk natuurlijk. Maar vooral leerde ik alleen met mezelf te zijn op een innerlijke plek zonder enige veroordeling. Een onzichtbaar woordeloos midden. Deze reis naar en met mijzelf gaat nog steeds door en inspireert mij onverminderd om anderen te helpen zichzelf ook van hun bezwaarde gemoed te ontdoen. Innerlijk kindwerk leert je onder de deken van schaamte, van het ‘niet mogen’ vandaan te komen. Het opent de weg om je ware zelf tegen te komen en meer hoogte te krijgen wat die in dit leven komt doen. Daar is het nooit te laat voor, al was het maar om je ware zelf voor het eerst in eeuwen eens bewust in de gaten te krijgen.
Het innerlijk kind als tweede generatie oorlogsslachtoffer
Payodhi mei 5, 2015

Als ik werk met kinderen van oorlogsslachtoffers (dat zijn volwassenen) dan springt er één aspect in hun verhalen steeds in het oog: er werd thuis niet gepraat over de oorlog, sterker nog, er werd helemaal niet gepraat. Alles wat emoties kon oproepen, zoals woorden, drukte, herrie, rommel, moest worden vermeden.
Onwillekeurig dacht ik zelf dan weleens: waaròm werd er niet over gepraat? Het niet-praten door de ouders heeft vaak diepe sporen van onzekerheid en angst achtergelaten in de tweede generatie. Zo leerde je niet te ervaren dat je gevoelens er mogen zijn, je leerde er niet mee om te gaan, vragen te mogen stellen, te onderzoeken, te botsen. Je leefde met een geheim in huis, een beerput, een donkere wolk en dat mocht je als kind niet verstoren. Sommigen raakten als kind verstrikt, verstard en deden alles om maar niet tot last te zijn. Anderen sprongen uit de band en werden onhandelbaar. Er bestaat nu ook officiële erkenning voor de problematiek van de tweede generatie oorlogsslachtoffers.
Na het zien van de documentaire Het Laatste Hoofdstuk (2DOC, 13-04-2014) begreep ik beter waarom overlevenden vaak niet over hun oorlogservaringen konden praten. Ze hadden zulke onbeschrijflijk onmenselijke dingen gezien, zelf ondergaan of soms zelf gedaan. Daar kan je bijna niet over praten. Een vader vertelt zijn kind later niet over de handgranaat die hij in zijn bureaula had liggen om zijn gezin in geval van nood op te blazen als de vijand het huis zou binnenvallen. Of, zoals een van de hoofdpersonen in deze documentaire zegt: “Ik heb niet overleefd op mijn goede gedrag. Ik heb alles gedaan wat God verboden had om te overleven”. Zelfs het overleefd hebben op zich vervult menige overlevende met diepe gevoelens van schuld en schaamte. Zij waren op een of andere manier de dans ontsprongen, de anderen waren vermoord. Dat gevoel van overlevingsschuld komt duidelijk naar voren in de documentaire Verlies niet de moed (2DOC, 04-05-2015).
De documentaire Het Laatste Hoofdstuk, over twee oude mannen die uiteindelijk tot spreken komen en hun beerput openen, heeft diepe indruk op mij gemaakt. Het heeft me meer ontzag ingeboezemd voor het onuitsprekelijke en hun woordeloosheid te respecteren. Maar het innerlijk kind van de tweede en misschien ook derde generatie wil soms weten en verwerken, ook na 70 jaar bevrijding.
Valentijnsdag: verklaar de liefde aan je innerlijk kind
Payodhi februari 14, 2015
Hoe vaak denken we onbewust niet, dat we hier zijn om liefde te krijgen. We verwachten liefde, zoeken liefde, eisen liefde en gaan het halen: bij anderen, omdat we denken dat we zelf liefde tekort komen. Dat is een wijdverbreid misverstand.
Het zoeken naar liefde buiten onszelf kan een zeer hardnekkig patroon worden, dat garant staat voor veel teleurstelling en frustratie. ‘We’ verwachten liefde van anderen, ja, maar wie in ons heeft die verwachting eigenlijk? De liefdevolle volwassene waarschijnlijk niet, want die is al in balans. Dikke kans dat het ons innerlijk en meestal sterk verwaarloosde kind is, dat aan het woord is. Hij of zij is vaak veel aandacht en liefde tekort gekomen en is blijven zoeken, blijven verwachten, zelfs opeisen. Dat zegt ook iets over je levenskracht. Je geeft niet op, het moet ergens te vinden zijn. Maar waarschijnlijk heb je eerst nog jaren je neus gestoten bij ‘anderen’. Uiteindelijk begint het je te dagen ….
Wanneer je als volwassene weer met je verwaarloosde innerlijk kind contact gaat maken, dan komt er een liefde in je vrij, die je al die jaren buiten jezelf hebt gezocht. De liefde die je (kind) zocht, had je al die tijd al bij je. Alleen ben je daar nooit in bevestigd geweest door je opvoeders, of in ontmoedigd of zelfs voor gestraft geweest. Decennia lang heb je geleefd in een patroon van ‘het is er niet voor mij’ of de liefde die er wel was, was nooit precies goed of nooit genoeg. Maar ineens begin je te smelten, voel je ontroering over jezelf. Ineens sluit het energielek zich en begin je weer vol te lopen, misschien loop je wel over met liefdevolle gevoelens. Je bent weer thuisgekomen.
Om dat thuiskomen concreet te stimuleren kun je het volgende doen: neem een liefdesliedje, een popsong en vervang de ‘jij’ of ‘you’ in gedachten door je innerlijk kind. Liedjes als ‘Kom maar bij mij’, ‘When I need you’, ‘I cannot live without you’ of ‘When will I see you again?’ krijgen ineens een hele andere, innerlijke betekenis. Je verklaart de liefde aan je innerlijk kind. En dat is precies wat het nodig heeft. En jij bent de enige die dit op deze manier kan, niemand anders. Je uitgehongerde innerlijk kind krijgt weer voeding, begint zich meer te ontspannen en te expanderen. Het is weer veilig geworden in jou. En als het aan je prachtige godenkind ligt, is het iedere dag Valentijnsdag! Je ontdekt misschien wel dat je hier bent om liefde te geven.
Ik ben benieuwd welke liedjes voor jullie deze innerlijke liefdesverklaring doen voelen. Ik nodig je uit om het me in een reactie te laten weten.
Egonomie: het innerlijk kind als motor van oude en nieuwe economie
Payodhi februari 1, 2015
De economie draait op onze ego’s, op de drama’s van onze innerlijke kinderen. Vandaar mijn idee om het over ‘egonomie’ te hebben. Onder het ego versta ik de sterk vervlochten dynamiek tussen het gekwetste en het overlevende kind in ons. Vroege pijn en verdriet hebben in ieder van ons een scala aan overlevingsstrategieën in het leven geroepen. Zo gaat dat gewoon. En strategieën gebruiken we op latere leeftijd vaak nog steeds als ‘oplossing’ voor iets wat ons oncomfortabel maakt.
Als je je eenzaam of leeg voelt, dan ga je bijvoorbeeld op zoek naar vulling van die leegte met bijvoorbeeld activiteiten of contacten of met bevestiging door iemand anders. Je gaat jezelf aanbieden via daten of heel erg je best doen, presteren om gezien te worden of erbij te horen. Of je gaat bijvoorbeeld je waardeloze gevoel wegstoppen met eten, drinken, blowen. Als je erbij stil gaat staan, dan hebben wij bij elkaar haast ontelbare manieren ontwikkeld om onze gekwetstheid af te dekken. Bij elkaar opgeteld resulteert dat in een massa van economisch gedrag van kopen en verkopen, van consumeren en produceren om het discomfort van ons gekwetste kind niet meer zo te hoeven voelen: de ‘egonomie’.
Werken met je innerlijk kind betekent dat je het intens vervlochten duo van het gekwetste en overlevende kind, je ego, stapje voor stapje gaat ontvlechten. De overlevingsrespons op oude kwetsingen is heel sterk en heel primair. In de literatuur bestaat een ijzersterk model waarmee je die overlevingsrespons in het dagelijks leven kunt uiteenleggen. Dit is de Dramadriehoek of Reddersdriehoek (Karpman, 1968). Een model met drie mogelijke rollen die je kunt spelen: de slachtofferrol, de reddersrol en de daderrol. Ik gebruik hier het woord dader, in plaats van aanklager, omdat dader de lading vaak beter dekt. Het zijn drie overlevingsrollen, maar haarscherp van elkaar te onderscheiden. Ik pas dit model toe op alle relaties, zoals familie, vrienden, partner, werk, niet alleen op hulpverleningsrelaties zoals in het originele model.
Overleven als slachtoffer, redder en dader
De dramadriehoek treedt in een relatie meestal in werking wanneer één van de twee personen zijn eigenwaarde onderuit laat gaan, en zich hulpeloos (als slachtoffer) gaat gedragen. Dit doet een appèl op de ander om hem/haar te komen redden. Dat is ook vaak wat er eerst gebeurt in een relatie. Maar na een tijdje redden gebeurt het steevast dat de redder niet genoeg dankbaarheid meer ervaart van het slachtoffer. Dan kan het zo maar gebeuren dat de redder teleurgesteld naar de daderrol verhuist en het slachtoffer nog eens extra de grond in boort met verbaal, fysiek, emotioneel of seksueel geweld. Deze drie rollen vormen ook de kern van alle soaps. Er is altijd iemand die zich hulpeloos opstelt, iemand die de hulpeloze probeert te redden en iemand die de relatie liever weer kapot maakt. Het ‘overlevingsvoordeel’ van de slachtofferrol is, dat je je niet verantwoordelijk hoeft te voelen voor jezelf. Het voordeel van de reddersrol is dat je niet aan je eigen verwaarloosde behoeften hoeft te denken, omdat je altijd met een ander bezig bent. En het voordeel van de daderrol is, dat je je groot en machtig voelt in plaats van klein en kwetsbaar. Het zijn alledrie ijzersterke ego-programma’s om de eigen kwetsbaarheid of gekwetstheid eronder niet te hoeven ervaren.
Oude economie
Denk je eens in wat een economische waarde er uitgaat van ons ieder die zijn of haar discomfort probeert weg te werken met consumeren, met productief zijn en weer kapot maken. In hun slachtofferrol oefenen mensen een enorme vraag uit naar hulp, zorg, begeleiding, aandacht en allerlei gemaksartikelen, gericht op ‘krijgen’ en ‘bezitten’. In hun reddersrol leveren mensen die hulp, zorg, aandacht en begeleiding, gericht op ‘geven’ en hangend aan het succes en nut dat al dat presteren oplevert. En in hun daderrol zorgen mensen ervoor dat anderen weer klein gemaakt worden, zodat iemand zich groot en machtig kan blijven voelen. In innerlijk kindwerk gaat deze oude economie op de schop. Je leert de destructieve en vaak ongezonde dynamiek van je ego te ontzenuwen en tot rust te brengen.
Nieuwe economie
Het leren stoppen met de dramadriehoek van je innerlijk kind betekent een enorme verandering in en om je heen. Het betekent verandering van ongezonde voedingsgewoonten, van uitputtende manieren van aandacht vragen of geven, andere manieren om je grenzen aan te geven. Verandering van manieren van gezien willen worden. Dit leidt dan ook meestal tot veranderingen in de transacties die je gewend was te doen. Je gaat gezonder eten, je gaat op zoek naar meer vervulling in je relaties, in je werk- of woonsituatie. Ook de transacties binnen een huwelijk of relatie kunnen op in beweging komen. De verantwoordelijkheden voor zorg of inkomen kunnen gezonder verdeeld gaan worden. En iedereen bij elkaar opgeteld betekent dit op termijn ook een verandering van de economie als geheel.
Ook na het innerlijk transformatieproces blijft het innerlijk kind in principe de motor van economische transacties. Maar nu op basis van een gezonder innerlijk kind: minder gekwetst, puurder en minder uit op overleven maar meer in contact met de eigen werkelijke behoeften, gericht op vrij zijn, bewegen en creëren. Denk bijvoorbeeld aan een economie gebaseerd op plant-, dier en mensvriendelijke productiemethoden. Als je je eigen gekwetste kind uit zijn oude kwellingen hebt weggehaald, dan ga je vanzelf merken dat je ook in je consumptiegedrag geen kwellingen meer wilt blijven veroorzaken in de productieketen van goederen of diensten. Je gaat je stapje voor stapje bewust worden dat het bevoordelen van jezelf ten koste van iets of iemand anders geen toekomst meer heeft. Het draagt eerder bij aan je karma, je kerfstok met leed dat je tijdens je leven veroorzaakt hebt.
Ruilen en delen
Een groeiende uiting van nieuwe economie, gebaseerd op geweldloosheid, respect en elkaar iets gunnen, zijn de vele initiatieven op het gebied van ruilen en delen. Ruilen is het nieuwe kopen, delen is het nieuwe hebben. Zelf kom ik nog heel erg uit een cultuur van het willen bezitten van een eigen exemplaar van iets. Dit vergt in mij nog wel een cultuurverandering. Maar ik zie aan mijn neven en nichten, die een jaartje of 25 jonger zijn, dat er al een compleet andere cultuur tot stand is gekomen. Niemand is daar uit op bezit, niemand is uit op rijkdom. Maar ze reizen de hele wereld over, smeden overal vriendschapsbanden dwars door culturen en nationaliteiten heen, surfend van couch tot couch bij kennissen in Verweggistan. Dit sla ik met ontzag gade. Toen ik in 1979 economie ging studeren, heb ik daar nooit zoveel diepgang in ervaren. Maar nu met mijn focus op de wereld van het innerlijk kind krijg ik een veel diepgaandere kijk onder de motorkap van onze egonomie.
Drie houvasten bij het afkicken van dramatiek als pijnstiller
Payodhi januari 22, 2015

Ons brein is gespecialiseerd in het direct beleefbaar maken van ons begrip van de werkelijkheid. Dat doet het in een ‘split second’ door middel van hormonen. Als ik bijvoorbeeld een hond dichtbij zie, produceert mijn brein meteen de bijbehorende angstgevoelens. Want zo ben ik geconditioneerd geraakt als het om honden gaat. Mijn brein creëert deze angstchemie door tussenkomst van bliksemsnelle hormonen die via het bloed overal in het lichaam hun boodschap kunnen afgeven.
Het woord ‘hormonen’ komt ook letterlijk van ‘afstandsbediening’ waarmee het brein het lichaam aanstuurt. Het innerlijk kind kun je daarom ook zien als een biochemisch complex dat het lichaam in een bepaalde gedramatiseerde beleving gevangen kan houden. De chemie van het innerlijk kind is er een, waar we op een bepaalde manier aan verslaafd kunnen raken. Denk bijvoorbeeld aan de chemie van angst, boosheid, verdriet of blijheid. Vier natuurlijke emoties die onder druk van de ervaring door kunnen schieten naar een manier van overleven: altijd bang, altijd boos, altijd verdrietig, altijd blij. Het helen van je innerlijk kind betekent in feite het afkicken van de dramatische chemie waarin het kind zich is gaan hullen in de loop der jaren, op zoek naar redding, naar overleving. Maar hier rijst meteen een ‘methodologisch probleempje’ als je in therapie gaat en juist van het drama in je brein afwil. Want je hebt in het begin niets anders om mee te werken dan dat gedramatiseerde brein. Als je daarmee je eigen ervaring van de werkelijkheid wilt veranderen, hoe kun je dan weten of je jezelf niet voor de gek loopt te houden tijdens het proces? Hoe weet je nou of de vaak intensieve ervaringen die innerlijk kindwerk teweeg kan brengen waar zijn en geen zogeheten mindfuck. Hoe weet je of ze jou op de goede weg brengen en niet ervan af? Tijdens je proces zijn er drie ervaringsfeiten die je houvast zullen bieden.
1: grote emoties zijn van het kind en dus oud
De eerste houvast is de ervaringsregel dat alles wat als ‘groot’ of ‘veel’ aanvoelt, van het innerlijk kind is en dus ‘oud’. De feitelijke situatie rechtvaardigt vaak niet de heftigheid van emoties die je ervaart. Dat wat je als dramatisch, overdreven of heftig ervaart, wijst erop dat het kind in jou aan het woord is. Je bent niet in het nu, maar je bent in iets ouds. Aan de start van een therapieproces heeft de persoon vaak al een hele achtbaan aan dramatiek achter de rug. De kans is ± 90% dat het innerlijk kind aan het roer staat. Voor een liefdevolle volwassene is alles feitelijk vrij praktisch, geproportioneerd, zonder drama. Een echte volwassene regelt het, lost het echt op. Maar voor een kind is de wereld om hem heen groot. Het is ook heel logisch. De eerste ervaringen van een kind met iets of iemand waren nog zonder maat, indrukwekkend zo niet overweldigend. En als daarin iets bij herhaling fout gaat voor het kind dan wordt de pijn of het verdriet in zijn brein ook nog gekoppeld aan ‘groot’ of ‘veel’. Het kind was tenslotte ook echt klein ten opzichte van de wereld toen het allerlei nieuwe ervaringen te verwerken kreeg. Het kind in ons spreekt dan ook vaak in grote termen van ‘nooit’, ‘altijd’, ‘niemand’, ‘iedereen’.
2: the healing is in the feeling
De tweede houvast is: ‘the healing is in the feeling’. Het gedramatiseerde brein is in feite onderwerp van je onderzoek. Het zal hierbij van alles naar je hoofd proberen te slingeren om je af te leiden jezelf te doorgronden en je drama te stoppen. Het brein doet je van alles voelen, maar in werkelijkheid voel je niet echt wàt er is, je ervaart slechts de dramatiek die je brein eraan toevoegt. Bijvoorbeeld als iemand nee zegt op een verzoek van je. Dat kan even pijn doen, maar door op de slachtoffertoer te gaan, hoef je die pijn niet te voelen. De inzet van dramatiek als pijnstiller staat in de medische wereld bekend onder de naam descenderende inhibitie. Wanneer er zich in het lichaam pijn voordoet, wil dit pijnsignaal zich een weg naar boven banen, via het ruggemerg naar de hersenen om begrepen te worden. Wat deed er zo’n pijn? Moet ik daar iets mee? Maar ons brein heeft ook een manier om deze oprijzende pijnprikkel tegen te houden (inhibitie). Door het aanmaken van een heftige emotie in het hoofd wordt de oprijzende pijnprikkel weer neerwaarts geduwd (descenderend), terug het lichaam in. Zo blijft de pijnprikkel in het onbewuste en wordt slechts opgeslagen in het lichaam maar niet verwerkt. We kunnen onze natuurlijke emoties als irritatie, boosheid, verdriet, blijdschap niet alleen inzetten om onze toestand te uiten. We kunnen ze ook inzetten als ‘pijnstiller’, om onze pijntoestand te onderdrukken. Vandaar dat we emoties niet alleen aantreffen in het gekwetste kind (echte pijn), maar ook in het overlevende kind (om de pijn te verdoven).
De heling komt op gang door voorbij deze briljante truc te leren gaan en echt te gaan voelen wat er in je lichaam gebeurt, onder het drama dat je brein er overheen legt. Onder de slachtofferrol zit vaak gewoon een ‘au, dat deed zeer’. Maar omdat het een zoveelste ‘au’ was, heb je je ergens onderweg in je leven onbewust aangeleerd om de pijn te onderdrukken met dramatiek. Zo kun je naast het drama van het slachtoffer bijvoorbeeld in sociale interacties ook een voorkeur ontwikkelen voor de reddersrol (harmonie zoeken) of de daderrol (boosheid); alles om maar niet die werkelijke pijnlaag te hoeven voelen. Heling vindt plaats door weg te gaan van de ‘gedachte’ gevoelens in het hoofd, terug naar de werkelijke gevoelens in het lichaam. Het wonderlijke is namelijk, dat wanneer het lichaam zich door jouw bewustzijn gehoord en gezien voelt, het ook weer tot bedaren komt. Zo gaan stap voor stap de scherpe kantjes van je drama, je ego af. En zo zorg je er ook voor dat je therapie geen herhaling wordt van je kinderdrama, maar juist een verwerking ervan. Alleen dan kun je verder groeien.
3: de waarheid is bevrijdend
De derde houvast is de ervaring dat de waarheid bevrijdend voelt. Als je tijdens de rit inzichten krijgt over jezelf die verlichtend of bevrijdend voelen, dan zijn ze waar voor jou. Daar heb je niemands bevestiging of goedkeuring meer voor nodig. Als inzichten bezwarend of deprimerend voelen, dan zijn ze niet-waar voor je, horen ze niet bij jou (ook al dacht je al die tijd van wel) en zijn meestal van iemand anders (een opvoeder bijvoorbeeld). Sommige deprimerende inzichten kunnen nog nabranders zijn van je slinkende ego (drama) om je te ontmoedigen verder te gaan met het opruimen van je innerlijk, verder te gaan met ruimte maken voor wie je werkelijk bent.
Met deze drie houvasten heb ik het zelf indertijd ook aangedurfd om af te kicken van mijn eigen ‘pijnstillende’ dramatiek en werkelijk te gaan zorgen voor mijn gekwetste kind. Het heeft me geholpen om langdurige fysieke en psychische klachten en ongezonde denk- en gedragspatronen sterk te verminderen. Ik vind het een zegen om mezelf zoveel beter te zijn gaan begrijpen en zoveel meer rust en tevredenheid te mogen ervaren in mijn leven en werken, dan vroeger. Wat verder nog een enorme bonus is, is dat wanneer je je ego hebt doen slinken, het ook veel haalbaarder wordt om je ego helemaal los te gaan laten. Hierover later meer.
Het lichaam als schatkamer vol sleutels tot je zelfhelend vermogen
Payodhi januari 18, 2015

Cliënten kijken mij in het begin soms verbaasd aan wanneer ik enthousiast reageer op hun klachten. Wat ik dan namelijk hoor in hun verhalen, is dat hun lichaam uitstekend functioneert. Het is voortdurend bezig de bewoner van het lichaam ten dienste te staan door pakketjes energie aan te maken (lees: emoties) om een bepaalde onbalans te repareren. Of het lichaam dient ons bijvoorbeeld door allerlei ladingen op te slaan in het weefsel of door ze op een of andere manier ook weer af te voeren.
Het probleem zit er vooral in dat de cliënt die pakketjes energie, die ladingen, als kind al negatief heeft leren interpreteren. Als kind werden zijn emoties en impulsen vaak afgekeurd of belachelijk gemaakt. Het kind moest gaan vechten tegen wat het voelde, moest dat gaan verstoppen in het lichaam, in plaats van het te leren toestaan, te onderzoeken en te gaan begrijpen. Door te werken met de gevoelens, gedachten en het gedrag van je innerlijk kind en het begripvol te gaan behandelen, boor je een bron van zelfhelend vermogen in jezelf aan. Met de complimenten van Moeder Natuur. Door je pijn en verdriet te gaan erkennen hoeft je innerlijk kind niet meer zo hard te werken om alles eronder te houden of om je aandacht te op te eisen. Het kan thuiskomen, omdat er eindelijk een volwassene thuis is die hem of haar begrijpt, niet veroordeelt maar juist verzorgt. Je energie kan zich gaan losmaken van het onderdrukken en zich gaan richten op heling, voeding en ontspanning, op vrijheid en genieten. In de reguliere geneeskunde wordt vaak met lichaamsvreemde stoffen gewerkt. Bij innerlijk kindwerk gebruiken we de lichaamseigen chemie van de natuurlijke emoties (boosheid, blijheid, bedroefdheid, beschaamdheid, bangheid, walging), van liefde, bevrijding, dankbaarheid en aanvaarding.
Het is een wonder om van cliënten te vernemen wat hun lichaam zich nog allemaal herinnert. Vanuit iemands hulpvraag werken we samen met het lichaamsgeheugen om de ‘weg eruit’ aan het licht te brengen. In oefeningen kan het lichaamsgeheugen aangemoedigd worden om op te laten komen wat er vroeger voor de cliënt fout is gegaan en wat hij of zij nodig had gehad. Afhankelijk van de persoon gaat het lichaamsgeheugen soms terug tot in de baarmoeder of tot het moment van conceptie of zelfs tot daarvoor nog, wanneer de ziel vlak voor zijn of haar incarnatie staat. Dan vind je soms bijvoorbeeld je geboortebesluit terug. Je positieve of negatieve voornemen waarmee je je begon.
Het is een zegen om via deze schatkamer aan sleutels diepverborgen drama’s te ontsluiten en ze tot rust te brengen. En het mooie is, dat er niets omhoog komt, wat je niet aankan. Het lichaam is gericht op overleven en zal zichzelf nooit in gevaar brengen met teveel of te overweldigende informatie. Wat er komt kan je aan. Lichaamsgerichte therapie is een moedige manier om je gedachten, gevoelens en gedrag bij de wortel op te ruimen, om ruimte en energie te scheppen voor wie jij bent.
Te snel overgaan tot vergeven, loslaten of accepteren beklijft niet
Payodhi januari 15, 2015

Veel persoonlijke groeiprogramma’s zijn gericht op het vergeven van mensen voor wat zij je aangedaan hebben, het loslaten van het verleden en het leven accepteren zoals het is. Dat is bij werken met je innerlijk kind wat mij betreft ook wel de horizon, maar naar mijn smaak wordt er iets te gemakkelijk een vorm van verlossing voorgespiegeld. Op weg daar naartoe maak ik met mijn cliënten liever eerst een paar indringende therapeutische tussenstops. Te snel overgaan tot vergeven, loslaten of accepteren beklijft naar mijn ervaring niet.
Voordat je effectief kunt vergeven, kan het heel louterend zijn om eerst de ellende waarmee een opvoeder van toen jou heeft opgezadeld, en daarmee je Oorspronkelijke Zelf heeft ondergesneeuwd, letterlijk te benoemen. Hardop te zeggen wat dat met je gedaan heeft om alles daarna terug te geven aan die persoon van toen in jou. Uit diepe loyaliteit nam je als kind de problemen van je opvoeder(s) mee op je. Maar uiteindelijk was het niet jouw probleem, niet jouw strijd. Deze belasting teruggeven aan de afzender bewerkstelligt een diepe reiniging van je energie. Na deze noodzakelijke stap van ‘teruggeven’ kun je de ander dan ook beter ‘maar als mens’ zien en kun je dan vaak pas ruimte voelen om te vergeven.
Voordat je effectief kunt loslaten, kan het nodig zijn om de issues waarmee je zo heb touwgetrokken al die jaren nog eens goed vast te pakken en van dichterbij te bekijken. De intenties van het kind van destijds om zijn problemen op te lossen waren in principe zuiver, maar het bleven de oplossingen van een kind. En die hebben vaak tot erger geleid, dan tot een werkelijke oplossing. Bij afwezigheid van een liefdevolle volwassene in zijn leven, gaat het kind die oplossingen zelf bedenken, als schijnvolwassene. En zo komt het ook tot schijnoplossingen: schijnveiligheid, schijnzekerheid, schijnbeweging, want het zit eigenlijk gevangen in een drama. Als je werkelijk van dichtbij je innerlijke tegenstander in de ogen kijkt, dan kom je tot de ontdekking dat jijzelf het was die al die jaren aan het touw bleef trekken. Nu pas kun je echt loslaten en valt de strijd stil.
En in plaats van het woord accepteren gebruik ik liever het woord aanvaarden. Accepteren heeft voor mij een nog iets te oppervlakkige klank, iets van dulden, tolereren. Aanvaarden heeft voor mij meer de betekenis van leren de dingen binnen te laten zonder ertegen te vechten en in contact met het nieuwe een authentieke respons laten ontstaan. In aanvaarden zit geen afstand meer tussen mij en het andere. Er treedt een uniek raakvlak op. Bij accepteren kun je nog op een afstandje heel dapper van alles lopen dulden of tolereren.
Als je jezelf door teveel stress tegenkomt, leer jezelf dan eens beter kennen via je innerlijk kind
Payodhi november 16, 2014

Het concept van het innerlijk kind beschouw ik als een benaderingswijze voor langdurige fysieke en psychische klachten en disfunctionele denk- en gedragspatronen. Een benaderingswijze die complementair is aan reguliere medische behandelingen. Kijken naar je innerlijk kind stelt je namelijk in staat jezelf beter te gaan begrijpen wat betreft je gevoelens, je gedachten en je gedrag. Dit begrip van je eigen innerlijk kind geeft je de kans om te stoppen met (jezelf) te vechten. Het geeft ontspanning en maakt daardoor meer ruimte voor een verwerking van het probleem, naast het stabiliseren van het probleem.
Veel fysieke en psychische klachten en disfunctionele denk- en gedragspatronen kunnen te maken hebben met een structureel te hoog stressniveau je leven; wat ik noem je persoonlijke basisstress. Denk hierbij aan langdurige fysieke klachten zoals spanningsklachten, pijnklachten, vermoeidheidsklachten, huidklachten, spijsverteringsklachten, immuunklachten. Of bijvoorbeeld aanhoudende psychische klachten als angst, paniek, gejaagdheid, stemmingswisselingen, of apathie, leegte, hulpeloosheid, superioriteit of oververantwoordelijkheid. Of denk hierbij aan disfunctionele denk- en gedragspatronen zoals overemotioneel gedrag, ongezond eetgedrag, controlegedrag, piekeren, malen, overheersend gedrag of verslavingsgedrag.
Een bepaalde mate van basisstress is gezond. Het is de natuurlijke spanning die ligt tussen ‘strak’ en ‘slap’. Maar door structureel een te hoge basisstress te ervaren, kan je lichamelijke en geestelijke gezondheid ondermijnd en uitgeput raken. Teveel stress onderdrukt namelijk je immuunsysteem, oftewel je afweer vermindert en je maakt geen gelegenheid om te herstellen. Teveel stress overspant ook je zenuwstelsel, omdat je je onbewust voortdurend ‘in gevaar’ bevindt. En dit overactiveert vervolgens je hormoonstelsel, door voortdurend je alertheid op peil te houden.
Je persoonlijke basisstress zie ik als de spanning die zich over de kinderjaren in je lichaam en geest heeft opgebouwd en die er sindsdien altijd is, ongeacht het appèl dat de actuele situatie op je doet. Mensen die bij mij aankloppen, hebben een structureel (te) hoge persoonlijke basisstress. Op basis van 6 jaar ervaringsdeskundigheid als cliënt en vervolgens 10 jaar werkervaring als therapeut kom ik tot het inzicht dat de persoonlijke basisstress voor een groot gedeelte voortkomt uit wat ik noem je ‘opgroeistress’. Dat is de niet-verwerkte stress die je als kind hebt ervaren in handen van je opvoeders (vader, moeder, oudere broers en zussen, familie, school, kerk, etc) en als onderdeel van een wijdere fysieke en sociaal-economische omgeving.
De methode van het innerlijk kind is een gerichte manier om, complementair aan reguliere medische behandelmethoden, inzicht te krijgen in het ontstaan en de inhoud van de persoonlijke basisstress die zich in jou heeft opgebouwd. Hoe zijn je opvoeders met jouw grenzen en behoeften als kind omgegaan? Hoeveel grensoverschrijding heeft er plaats gevonden? Hoeveel afwijzing van je behoeften heeft er plaats gevonden toen je nog totaal afhankelijk van hen was? In wat voor fysieke en sociale omgeving ben je verder opgegroeid en heb je je verdere voorbeelden opgedaan?
Als je door een te hoge persoonlijke basisstress uiteindelijk ‘jezelf tegenkomt’, besluit dan eens jezelf beter te leren kennen via je innerlijk kind. Het opklaren van de onbewuste innerlijke spanningen biedt je vervolgens ook uitwegen uit je te hoge basisstress. Want als je weet wat jou diep van binnen gespannen houdt, dan kun je gaandeweg je verstrikking met deze stressfactoren ook gaan leren loskoppelen. Je daalt als volwassene van nu af naar het kind van toen in jou. Om het te gaan erkennen en geruststellen. Om het leiding te gaan geven en het kind kennis te laten nemen van het nieuwe NU.
Als je alleen maar bent wat je doet, heb je vroeg of laat een probleem
Payodhi november 5, 2014

Een van de meest ingrijpende dingen in een kinderleven is wanneer opvoeders geen onderscheid maken tussen de persoon en het gedrag van hun kind. Wanneer je de boodschap krijgt dat je bent wat je doet. Dan leer je als kind niet dat je onvoorwaardelijk gewenst bent en er mag zijn. Alles wordt voorwaardelijk, afhankelijk van je gedrag en de goed- en afkeuring daarvan. Dan heb je vroeger of later diep van binnen een probleem. Je bent jezelf niet en dat creëert enorm veel basisstress in lichaam en geest.
Opvoeders zijn zelf waarschijnlijk ook opgegroeid zonder dit gezonde onderscheid tussen persoon en gedrag te hebben ervaren. En gingen op dat spoor verder met hun kinderen. Maar dit stukje is niet bedoeld om begrip voor hen op te brengen. Wat doet zoiets in een kind?
Als kind is alles sowieso een leerervaring. Je bent de hele tijd met al je zinnen bezig om de wereld binnen en buiten jezelf te leren kennen. Ik kom veel mensen tegen die zijn opgegroeid in een cultuur waar alleen je gedrag telt, niet wie je bent, wat je denkt of wat je voelt. Alleen wat je doet, wat je presteert dat wordt opgemerkt en meestal negatief. Dan leer je niet dat je iemand bent die ‘er gewoon is’. Je loopt de diepe ervaring van ‘onvoorwaardelijkheid’ mis. Dat wat je ook denkt, voelt of doet, je er mag zijn. Want je bent iemand, een wezen op zich.
Wanneer gedrag het is waaraan je steeds bent afgemeten, dan internaliseer je de boodschap ‘wie ìk ben is niet gewenst’ en ‘ik moet liefde verdienen’. Je leert pleasen en presteren en zoekt voortdurend bevestiging of je het wel goed doet. Je leert aan om geen nee zeggen, want dan vinden ze je niet meer aardig. Maar vroeger of later ga je er tegenaan lopen, dat dit niet werkt voor jou. Want ook al vindt iedereen je nog zo aardig en geslaagd, van binnen ben je eigenlijk woest over dit gemis. je bent een borrelende vulkaan. Alleen mag je woede, je lava niet naar buiten, tenzij je een hele goede reden hebt (en die heb je natuurlijk niet). Je woede slaat naar binnen en dat kost veel energie.
Of je wordt juist iemand die steeds zijn eigen glazen ingooit met heftige stemmingswisselingen. Iemand die van het ene op het andere moment een portie lava over zijn omgeving kan uitbraken. De zweep laat knallen en zijn omgeving heftig kan laten schrikken. Want je durft geen ja meer te zeggen tegen wat of wie er is. Je vertrouwt mensen niet meer en gaat in de aanval als ze te dichtbij komen.
Beide reacties op dit fundamentele gemis van onvoorwaardelijkheid in de kindertijd geven enorm veel stress in de gezondheidsbasis van lichaam en geest. Want wanneer is het goed wat je doet? Wanneer is het genoeg? Je weet het niet want die goedkeuring kwam er ook nooit! Echt volwassen worden betekent eigenlijk het leren onderscheid maken tussen persoon en gedrag. Bij anderen, maar vooral eerst bij jezelf. Wie ben ik eigenlijk zelf onder al mijn gedrag? Ga weer terug naar binnen, naar wie je was voordat je je gevoel van ongewenst zijn ging overleven. Terug naar je innerlijk kind. Want wie je was, zit daar nog steeds op je te wachten, puur en intact. Je hoeft alleen maar terug naar huis te komen.
Een doorstartgesprek helpt om als zorgverlener je hoofd boven water te houden
Payodhi november 4, 2014

Veel zorgpraktijken hebben de afgelopen twee jaar te lijden van een snel inzakkende vraag naar complementaire vormen van gezondheidszorg. Zij worstelen met de vraag hoe het hoofd boven water te houden en hoe het verval misschien weer een beetje goed te maken in 2015. Dat is een fikse breinbreker, want juist in de complementaire zorg kun je je diensten niet zomaar aanbieden aan iedereen. Het moet wel aansluiten op iemands bewustwording. Een praktisch ‘doorstartgesprek’ geeft je helderheid over je mogelijkheden om tot een concrete doorstart te komen.
Ten gevolge van de financiële crisis in 2008 heeft de gemiddelde Nederlander € 25.000 aan financiële reserves in rook zien opgaan. Sindsdien zijn er in toenemende mate bezuinigingen en afslankingen door de economie gegaan om een herhaling te voorkomen. De portemonnee van de gemiddeld Nederlander (lees: zorgvrager) is een stuk leger geworden en een aantal forse ingrepen moet nog komen. Die kunnen vanaf 2015 nog verder de onzekerheid en koopkrachtverlies vergroten.
Iedereen begrijpt dat mensen momenteel de hand op de knip houden, ook wat betreft gezondheidszorg. Dat hoeft niet zozeer een vorm van ‘zorg mijden’ te zijn. Mensen gaan liever even geen nieuwe financiële verplichtingen aan, zoals een alternatieve therapie die je geheel of gedeeltelijk zelf moet betalen. Ze zoeken het bijvoorbeeld nu even meer in de reguliere zorg van het basispakket. Tel daarbij op dat het aantal zorgverzekeraars, dat complementaire gezondheidszorg vergoedt, intussen sterk is gedaald. En de overblijvers vergoeden steeds minder. Zie daar in een paar pennenstreken mijn versimpelde analyse van het zware weer waarin zorgpraktijken momenteel kunnen verkeren. Hoe houd je hierin het hoofd boven water en hoe kun je in 2015 deze daling wellicht weer een beetje ombuigen naar boven?
In een doorstartgesprek ga je je mogelijkheden om door te starten ophelderen. We kijken wat er tot nu toe goed liep en minder goed in je aanbod. Waar lag dat aan? Wat kun je halen uit een analyse van je exploitatie van de afgelopen paar jaar? Welke beperkende en verruimende factoren spelen er in je marktomgeving een rol? In één of meer gesprekken kom je tot de contouren van je doorstartplan. Daarmee kun je dan onderbouwde beslissingen nemen over je verdere koers. Want afwachten is alleen een optie als je de omstandigheden voor je laat beslissen.
Mijn eigen mentaliteit is, dat tegenslagen ook een ‘blessing in disguise’ zijn, een uitnodiging van het leven om tot weer een andere en vaak betere versie van mijzelf te komen. En dat komt in de zorgverlening helemaal goed uit. Want daar gaat het vooral om de kwaliteit die jij in je werk legt, waarop de mensen afkomen. Dus, laat je moed niet zakken.
Praktijkondersteuners, wijkteams en ervaringsdeskundigen als nieuwe zorgpartners?
Payodhi oktober 17, 2014

De gezondheidszorg is sterk in beweging. Al een paar jaar wordt er steeds meer gestuurd op efficiëntere en effectievere behandelingen. Ook de complementaire gezondheidszorg, waar innerlijk kindwerk onder valt, heeft een enorme professionaliseringsslag doorgemaakt. Dit heeft ervoor gezorgd dat complementaire zorgverleners steeds meer serieus genomen worden door beleidsmakers en verzekeraars. Tegelijkertijd staan veel zorgpraktijken onder druk van teruglopende klantenaantallen als gevolg van de economische crisis. Mensen krijgen minder vergoed of zijn minder snel bereid om financiële verplichtingen aan te gaan voor een behandeltraject.
Kern van de bewegingen in de zorg (in bredere zin) is dat inzet van de dure professionele kracht steeds meer beperkt gaat worden tot de complexere gevallen. Daar waar mensen hun problemen zelf of samen met hun netwerk hanteerbaar kunnen maken, zal dat ook zo worden aangepakt. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 is daar een zeer actueel en confronterend voorbeeld van. Drie elementen wil ik hier benoemen die ik als kans zie voor complementaire zorgverleners om zich beter te positioneren in het bewegende veld van zorgverleners in de eigen buurt of regio.
Huisartsenpraktijken hebben in de afgelopen tijd allemaal praktijkondersteuners (POH’s) aan hun personeel toegevoegd. Meestal een praktijkondersteuner op somatisch gebied (fysieke klachten) en één op het vlak van de geestelijke gezondheid. Deze POH’s moeten de aanvoer van patiënten naar ziekenhuizen verminderen door als eerste behandelstation voor hulpvragen te dienen. Dat betekent soms dat de POH’s patiënten zelf behandelen in de huisartsenpraktijk. Het kan ook betekenen dat de POH na de intake besluit dat iemand gebaat is bij een gespecialiseerde professional, wat ook een complementaire (niet-medische) behandeling kan inhouden. Het is daarom van strategisch belang om je als complementaire zorgverlener bekend te maken bij de POH’s in je buurt of regio. Zo kun jij mogelijk ook een van de professionals worden, waarnaar doorverwezen kan worden. Mijn eerste contacten met lokale POH’s verliepen positief. Je professionele beroepstitel en verzekeringserkenning zijn hierbij noodzakelijke voorwaarden natuurlijk.
In het kader van de WMO 2015 zal in wijkgerichte en zelfsturende teams de eerste golf zorgvragen van gezinnen, ouderen en andere doelgroepen opgevangen en bekeken gaan worden. In zo’n wijkteam zitten personen uit de wijkverpleging, thuiszorg, buurtzorg en maatschappelijk werk en heeft tientallen cliënten onder zijn hoede. Hier wordt bekeken of de hulpvraag door iemand zelf of samen met zijn netwerk opgelost kan worden. Pas daarna gaat men eventueel over tot doorverwijzing naar een professional. Ook hier is het van belang om als complementaire zorgverlener erover na te denken of het zinvol kan zijn om je vanuit jouw discipline bekend te maken bij die nieuwe wijkteams. Hier is het misschien wel lastig dat deze wijkteams vaak nog in oprichting zijn en het soms niet duidelijk is wie je kunt aanspreken.
Ook op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg is er een beweging gaande terug naar de ‘core business’. Ook daar komt meer een element van zelf doen en samen doen in zwang in de vorm van het inzetten van ervaringsdeskundigen (oudpatiënten). Zij zullen taken in behandeltrajecten gaan vervullen zodat de professionele behandelaar zich meer kan gaan concentreren op complexere zorgvragen. Vooralsnog is het fenomeen ervaringsdeskundige nog zo nieuw voor de reguliere professional, dat het accent vooral nog ligt op het gevoelig maken van de professionele organisaties voor deze bijzondere medewerkers. Ervaringsdeskundigen zijn soms tot een doorbraak gekomen in hun proces mede door uitstapjes te maken naar de complementaire behandelaar. De kans die hier ligt voor complementaire zorgverleners is naar mijn idee vooral het aanhaken bij ervaringsdeskundigen als gedreven ambassadeurs van meer mensgerichte en holistische behandelwijzen.
Wanneer je als complementaire zorgverlener aankijkt tegen een sterk gedaalde zorgvraag en je zoekt naar nieuwe mogelijkheden om een cliëntenstroom aan te boren, dan denk ik dat praktijkondersteuners, wijkteams en ervaringsdeskundigen nieuwe zinvolle partners kunnen worden in je directe omgeving. Ook brengt het de reguliere en aanvullende zorg dichter bij elkaar. En tot slot speelt deze herpositionering helemaal in op het minder snel medicaliseren van zorgvragen en het stimuleren van mensen tot meer zelfredzaamheid en zelfhelend vermogen.
Stoeiende vaders keren terug uit hun ballingschap
Payodhi september 21, 2014

Ik merk vaak aan mannen dat zij beducht zijn voor fysiek contact met andere mannen of hun zoons. Ze reduceren hun spontaniteit tot een afstandelijk schouderklopje of een aai op armlengte over de bol. Dat heeft naar mijn mening onder andere te maken met hun eigen jeugd waarin ze op armlengte werden gehouden door een emotioneel afwezige vader. Een jeugd waarin ze niet die intieme band hebben leren kennen van goedkeuring tussen vader en zoon. Als vaders afstandelijk blijven dan leren hun jongens hun krachten niet goed kennen. En deze mannelijke goedkeuring kunnen ze niet bij hun moeder halen.
Iedere jongen doet van zelf wel een keer ervaringen op met stoeien. Met een broer of zus, met vriendjes op school of op de sportclub. Maar als je het zelfvertrouwen mist vanuit een goedkeurende vader dan kan het stoeien al gauw uit de hand lopen in gefrustreerd vechten, met een winnaar en een verliezer. De een gaat zich machtiger voelen over de ander. Bij de ander krijgt stoeien een hardhandige en vernederende lading. Het ligt dan voor de hand dat zij niet gauw meer uit eigen beweging fysiek contact opzoeken met hun soortgenoten. Ze gaan verdere bonding uit de weg, gaan fysiek in een soort ballingschap. Ze trekken zich soms zelfs helemaal terug uit hun lichamelijke kracht en investeren alleen nog in mentale kracht in hun hoofd om confrontaties voor te zijn en alles in de gaten te houden. Het lijf lijkt lamgelegd en onbewoond.
Vaak zeggen mannen in therapie dat ze niet fysiek worden, omdat ze bang zijn een ander pijn te doen. Hier gaat dan iets meer achter schuil. Meestal hebben ze persoonlijk de pijn ondervonden wanneer een ander fysiek werd. Dat kan gaan om een lastige broer of zus, een pestkop op school tot en met een gewelddadige vader. Dit laat diepe sporen na. Daar wil je niet op lijken. Maar het kan ook een arrogante rationalisatie zijn, dat de ander niet tegen een stootje zou kunnen. Want zo hoeven ze hun eigen kracht niet te leren kennen.
Het is een hele stap voor deze mannen om weer fysiek te gaan worden. Want alles in hen roept dat ze dan op die vreselijke broer of vader gaan lijken. Lichaamswerk biedt hier een hele goede eerste uitweg. Maar door met mannen in therapie ook het vreedzame middengebied van het stoeien weer op te zoeken, kunnen ze die oude blokkade op ‘fysiek worden’ verder leren opheffen. Ze gaan ervaren dat stoeien juist niet hardhandig, vernederend of gewelddadig is. Dat het een spel is om je eigen grenzen en die van de ander bewust te worden. Dat de ander ook tegen een stootje kan. Dat je de ander respect betoont door hem de moeite waard te vinden. Dat het veel energie geeft om je krachten te voelen. En dat het fysieke heel aardend en bevestigend werkt. Als vaders weer gaan stoeien met hun zoons, dan keren ze weer terug uit hun zelfgekozen ballingschap en sturen ze hun zoons er niet naartoe.
Niet te snel en te mooi, geef mij eerst maar de scherven
Payodhi augustus 24, 2014

In een vorige baan was ik schrijver van marketingteksten. Daar was ik gewend om met de deur in huis te vallen en een voordelig effect te claimen. Mijn teksten moesten in één pakkende zin of in de 30 seconden dat je met iemand in de lift stond, overtuigen waarom iemand ‘mijn product’ zou moeten kopen. De ‘what’s in it for me’ vraag van de klant beantwoorden. Maar nu, als therapeut van mensen met onverwerkte ervaringen uit hun kindertijd, ben ik vele malen terughoudender in het doen van claims. Niet dat mijn vroegere claims ongegrond waren, maar omdat de innerlijke geestelijke groei van een mens zich niet zo vast laat omlijnen.
Niet dat ik twijfel aan het helende werk met het innerlijk kind. Integendeel, je mag me daar midden in de nacht voor wakker maken als het ware. Mijn terughoudendheid komt vooral voort uit de volgende twee overwegingen. Ten eerste blijkt mij telkens weer dat de werking van de therapie, de heling juist loopt langs de weg van de zeer persoonlijke en unieke beleving van de cliënt. Geen cliënt reageert hetzelfde. Om dit te generaliseren in een protocol of een claim is als het putten van een emmer water uit een stromende rivier. Het stilstaande water in de emmer wordt belangrijker gemaakt dan de stromende rivier.
Er is vooral een tweede overweging die mij ootmoedig maakt om met een ‘elevator pitch’ te strooien. In de wereld van heling op een meer spirituele basis (wie ben ik eigenlijk, wat doe ik hier op aarde?), regent het van wervende oproepen die een makkelijk en snel resultaat lijken te suggereren. Kom bij ons en laat je angst los, ontspan je, open je hart, vind je innerlijk man/vrouw, leef je passie, etc. Dat zal vast voorkomen, maar vaak in afhankelijkheid met de therapeut. Thuis, alleen met je gedachten, gevoelens en gedrag is dat wat anders.
In mijn sessies gaat het steeds weer over wat iemand tegenhoudt om zijn angst los te laten, zich te ontspannen en zich te openen. Dat wat iemand tegenhoudt vraagt om aandacht en mededogen. Dat is het tweespan van het gekwetste en het overlevende kind. Die laten zich niet zomaar ontspannen of loslaten. Daar heeft iemand zijn/haar leven lang in geïnvesteerd. Wat ik het mooiste vind aan werken met het innerlijk kind, is het afdalen met de cliënt en een lampje in het duistere oord van het gekwetste en het overlevende kind. Om hen te gaan erkennen, dat ze er zijn, dat het klopt wat er gebeurd is en hen te bedanken voor hun goedbedoelde maar kinderlijke intenties. En hen dan uit te nodigen om te overwegen mee naar buiten te gaan, naar het licht, vrijwillig. En dat duurt zolang als het duurt. Sommigen gaan acuut mee naar buiten, anderen vertrouwen de brenger van het goede nieuws nog niet.
Veel cliënten hebben zich als kind niet welkom of niet gewenst gevoeld. Dat is een subtiel verschil, maar beiden hebben niet geleerd te kunnen vertrouwen op anderen en op zichzelf. Bij wijze van spreken konden zij zich vanaf dag 1 (conceptie) niet koesteren in een veilige omgeving van de moederbuik of later in de wieg. Hun zenuwstelsel ontwikkelt zich in een staat van alarm en ze worden nog gevoeliger dan een kind van nature al is. Veel cliënten zitten daardoor niet echt in hun lichaam. Hun energie trekt zich in verschillende mate terug uit handen/armen en voeten/benen (koud) en vaak ook uit de romp naar alleen het hoofd. En soms zelfs ook daar voorbij naar buiten het lichaam. Dan blijkt het innerlijk kind vaak letterlijk buiten de persoon rond te lopen, blootgesteld aan alle gevaren.
Het herstellen van het vertrouwen tussen de volwassene en het innerlijk kind is een hoogst individueel proces. Sommigen komen hier in 20 keer bij. Anderen hebben wel 50 of 100 keer nodig om hun scherven bij elkaar te brengen en weer vertrouwen in zichzelf en daarna anderen te gaan voelen. Dat laat zich niet schematiseren of protocolleren. Laat staan in een snelle en mooie slogan te vatten. Wat ik wel aandurf is de claim ‘Maak Van Je Scherven Weer Een Kunstwerk’. Zoals Gaudi deed vanuit de diepste diepten.

Deur verder open voor de complementaire zorg?
Payodhi augustus 18, 2014
De Canvas reportage ‘De Bittere Pil’ (van april 2014, herhaald op 17 augustus) maakt melding van almaar stijgende kosten van de gezondheidszorg. Het medicijngebruik blijft toenemen. Veel ongemakken worden met medicijnen behandeld. En medicatie is vaak kostbaar, omdat deze langdurig moet worden ingenomen. Dit zet naar mijn mening de deur verder op een kier voor de complementaire zorg om de reguliere gezondheidszorg aan te vullen met alternatieve werkende oplossingen.
Onlangs vond een busongeluk plaats, waarbij een chauffeur zijn bus vol Belgische schoolkinderen in een tunnel te pletter reed, vermoedelijk onder invloed van antidepressiva. Dit heeft in de media de discussie doen oplaaien over de omvang en risico’s van antidepressiva, in België weliswaar. In de Canvas reportage De Bittere Pil (37 min) geven bekende psychiaters aan dat het medicijngebruik te hoog dreigt op te lopen. Niet alleen zware depressieve klachten maar ook veel lichtere gevallen worden standaard met antidepressiva behandeld. Uit wetenschappelijke studies is gebleken dat in veel gevallen psychotherapie, counseling of bijvoorbeeld bewegingstherapie een duurzamer effect kunnen hebben. Uit proeven is gebleken, dat wanneer men na een bepaalde gebruiksperiode de patiënt zijn antidepressivum stopt, deze vaak terugvalt in zijn oude klachten. Maar wanneer men de patiënt zijn psychotherapie stopt, valt deze vrijwel niet terug. Aandacht en praten hebben ook een heilzame werking. Ik ben blij om te horen dat er van binnenuit de psychiatrie zo constructief en genuanceerd tegen antidepressiva en placebo-effecten wordt aangekeken.
Het bieden van gezondheidszorg heeft naar mijn mening meer dan ooit baat hebben bij de professionele en kosteneffectieve bijdrage van de complementaire gezondheidszorg. Zo heb ik in mijn praktijk meegemaakt dat zelfs cliënten met een psychiatrische diagnose in hun dossier, soms baat kunnen hebben bij aandacht voor hun verleden en bewustwording over hun persoonlijkheidsvorming. Hoe ze zijn geworden wie ze zijn. Het is ook voorgekomen dat de cliënt hierdoor de medicatie kon gaan afbouwen in overleg met de reguliere behandelaar. Hier is denk ik ook nog wel een weg te gaan tussen de reguliere en complementaire zorgverlener. Het leren kennen van elkaars methodieken en behandelvormen is denk ik noodzakelijk om elkaar te naderen en te gaan toelaten. In de psychiatrie staat tegenwoordig het behandelen met medicijnen onbetwist op de eerste plaats. De Freudiaanse benadering, dat stoornissen voortkomen uit de jeugd en bewust gemaakt en verwerkt kunnen worden, is naar de achtergrond getreden. In het therapeutisch concept van het innerlijk kind staat de bewustwording over het eigen verleden en de eigen persoonsopbouw juist centraal. Ik hoop van harte dat de zorgen om de betaalbaarheid van de gezondheidszorg de deur verder openzet voor de kosteneffectieve bijdrage vanuit de complementaire disciplines.
Trauma versterkt walging en dat bemoeilijkt latere relaties
Payodhi februari 16, 2014

We kenden al 5 basisemoties (de 5 B’s): Bang, Blij, Boos, Bedroefd en Beschaamd. Daar komt nu een 6e ‘B’ bij, namelijk die van Walging. Er is onlangs wetenschappelijk ontdekt dat ook walging in dit rijtje thuishoort.
Walging is een natuurlijke afkeerreactie (emotie) die als functie heeft om onszelf te beschermen tegen indringing van buiten:
- Tegen ziekteverwekkers (pathogenen)
- Tegen uitwisseling van lichaamssappen / sexueel contact of
- Tegen moreel verwerpelijke personen/gedrag.
Wij kennen walging in de context van het innerlijk kind wanneer het over relaties of co-dependency gaat. De anti-afhankelijke partner walgt bijvoorbeeld van de behoeftigheid van de afhankelijke partner. Die behoeftigheid betekent waarschijnlijk dat de ander nabijheid vraagt. En dat kan resulteren in het uitwisselen van lichaamssappen (zeg maar sex) wat beladen kan zijn. Of er ontstaat risico op indringing door moreel verwerpelijke ideeën/gedrag van de ander, zoals bijvoorbeeld bedrog en verraad. In de codependency gaan we er vanuit dat een partner vaak zo anti-afhankelijk geworden is vanwege bedrog of verraad in de kinderjaren.
Mijn theorie is dat naarmate een persoon sterker getraumatiseerd is geweest in de jeugd, dus sterkere ‘indringing’ heeft ervaren, hij/zij een versterkte walgingsreactie kan gaan vertonen. Een versterkte afkeerreactie, die kan uitmonden in allerlei disfunctioneel afkerige gedachten, gevoelens en gedrag. Hierdoor kunnen vriendschappen, relaties, intimiteit en sexualiteit in het latere leven als extra moeilijk en gecompliceerd worden ervaren. De getraumatiseerde persoon kan een patroon ontwikkelen waarin hij/zij zich liever separeert van de omgeving.
Iemand meer bewust maken van de rol van walging in zijn/haar gedachten, gevoelens en gedrag, is in mijn ervaring een hele goede ingang om zelfacceptatie en heling op gang te brengen en meer menselijk contact mogelijk te gaan maken. Bekijk hier de uitzending van ‘Labyrint: Walging, de vergeten emotie‘, van zondag 13 okt 2013.
Pijnlijke vroege jeugd bepaalt mede latere pijnbeleving
Payodhi januari 17, 2014

Pijn is een natuurlijk waarschuwingssysteem. Pijn geeft aan dat je lichaam beschadigd raakt of dat je gezondheid/leven in gevaar is. Pijn is een signaal dat je een grens overgaat. Goed dat dat er is.
Pijnprikkels leren je waar jouw grenzen liggen. Pijn blijkt door iedereen echter anders ervaren te worden. Er zijn mensen die helemaal geen pijn ervaren of juist overmatig veel en chronisch. En alles daar tussenin. Wetenschappelijk onderzoek naar pijn boekt de ene doorbraak na de andere. Enerzijds hebben wetenschappers het gen ontdekt dat de pijnbanen in ons weefsel aanlegt (of juist niet). Anderzijds ontdekt men hoe vroege levenservaringen latere pijnbeleving kan versterken. Denk daarbij aan vroeggeboren baby’s die soms vele pijnlijke behandelingen moeten ondergaan. Dit overactiveert de vorming van pijnbanen in hun weefsel en maakt hen veel gevoeliger.
Niet alleen is men nu op zoek naar medicijnen die het defecte gen kunnen bijsturen, zonder bijwerkingen. Ook ontdekt men hoe je door aandachtssturing, positieve emoties en besluitvaardigheid pijn minder plek in je brein kunt geven. Vroege ziekenhuistrauma’s zijn regelmatig een kernelement in de verhalen van mensen die hun innerlijk kind willen helen: de verlating daarbij door de ouders (met name de moeder) en de invasieve medische handelingen op het baby’tje. Enorme onveiligheid en paniek die het baby’tje heeft ervaren en overgevoelig hebben gemaakt.
In innerlijk kindwerk is het belangrijk om die oude pijn te gaan erkennen en tot bedaren te laten komen. En soms is het nodig om als volwassene van nu te leren deze langdurig ingesleten pijn te gaan begrenzen. Door meester te worden over je emoties, door je aandacht te leren sturen en te leren besluiten dat er een grens aan mag zijn.
Het fop-effect van nicotine en alcohol
Payodhi november 28, 2013

Roken en drinken zijn twee sociaal geaccepteerde vormen van gedrag. Alleen gaat het hier wel om twee potentieel verslavende stoffen: nicotine en alcohol. Wat maakt deze stoffen zo moeilijk weerstaanbaar? Wat doen ze met je lichaam en geest?
Nicotine en alcohol hebben allerlei effecten op ons lichamelijk functioneren. Als het daarbij bleef, zouden we niet snel verslaafd raken, want lichamelijk voelt het uiteindelijk niet erg fijn. De valkuil schuilt ‘m in de psychische effecten van nicotine en alcohol. Ze doen iets met je ‘beleving’.
Lichamelijke effecten
Nicotine belandt doorgaans via je longen in je lichaam (soms via kauwgum of pleisters), alcohol via je slokdarm. Daar triggeren deze stoffen allerlei lichamelijke reacties. Dat zijn niet de reacties waardoor je je ‘lekkerder’ gaat voelen. Het gaat hier om de processen die op gang komen om deze (giftige) stoffen te verwerken en weer af te voeren. Als je veel rookt of drinkt leidt dat op den duur tot allerlei ernstige beschadigingen. Waar het mij om gaat is het psychische effect van deze stoffen.
Het psychische fop-effect
Wanneer alcohol of nicotine in je lichaam circuleren, komen ze via de bloedbaan ook in de hersenen. Daar treden ze uit de bloedbaan en komen tussen de hersencellen in. Daar veroorzaken ze ‘fop-effecten’ in zenuwcellen. Nicotine veroorzaakt in de receptorcellen (die ontvangen instructies) een sterker beloningseffect (je ‘lekkerder’ voelen) dan de normale stof die daar op die plek moet landen. Een sigaret opsteken doet je dus ‘beter’ voelen. En je ontwikkelt een hang naar dit kunstmatige ‘goede’ gevoel: je neemt nog een sigaret en nog een. Het stofje werkt verslavend en heeft ondertussen ook negatieve lichamelijke effecten (longen, bloedvaten, etc). Alcohol heeft ook een fop-effect: alcohol treedt uit de bloedbaan en omstroomt dan de hersencellen. Daar veroorzaakt het dat de receptorcellen steeds inactiever worden. Je ervaart dat in het begin als ontspannend, maar hoe meer je drinkt, hoe meer allerlei hersen- en lichaamsfuncties hun activiteit verliezen (zie plaatje): je wordt minder beheerst, je inschattingsvermogen vermindert, je zicht, spraak en motoriek gaan achteruit, je coördinatie en evenwicht verminderen. Hoe verder je gaat hoe meer ook je vitale lichaamsfuncties (longen, hart) in het geding komen (coma of erger). En ook van alcohol heb je steeds meer nodig om datzelfde gevoel van ‘ontspanning’ te bereiken. En dan hebben we het nog niet over de lichamelijke effecten van alcohol en zijn afbraakproducten op je slokdarm, maag, lever, nieren, bloedvaten, etc.
Animaties over alcohol, nicotine en andere verslavende stoffen
In mijn zoektocht naar heldere en aanschouwelijke informatie over roken en drinken ten behoeve van mijn cliënten, stuitte ik op de website van Jellinek waar fantastische animaties staan over wat alcohol en nicotine (en andere drugs) in je lichaam en in je hoofd doen. In Nederland is Jellinek in Amsterdam hèt kennis- en behandelcentrum van diverse verslavingen. Op hun website van staan animaties over Drugs in de hersenen. Hier kun je close-up in je hersenen meekijken met wat er gebeurt als je (teveel) drinkt, rookt of blowt. Kies een taal en dan een verslavende stof. Dan krijg je stap voor stap verteld (zet het geluid aan) wat er gebeurt. Juist dat psychische effect gaat over ‘jezelf foppen’. Misschien een extra reden om roken of drinken de baas te gaan worden. Succes!!
Schadelijke ervaringen zijn potentieel omkeerbaar
Payodhi november 28, 2013

Je kunt regelmatig lezen over erfelijke aandoeningen of aangeboren defecten die een mens kunnen treffen. Wat minder vaak in de aandacht staat, zijn de veranderingen (lees: beschadigingen) van je DNA die tijdens je leven kunnen optreden, dus door wat je in je leven meemaakt.
Epigenetica heet dit kennisgebied. Het bestudeert de veranderingen in DNA tijdens je leven, dus na (epi) je wording (genese), waarbij vader en moeder hun genen in een cocktail hebben gegooid tijdens de conceptie. Een dergelijke DNA-verandering kan je lichamelijke gezondheid min of meer ernstig aantasten. Bekend is, dat bij ouderen kanker in de meeste gevallen tijdens het leven is veroorzaakt, bijvoorbeeld zonlicht dat huidkanker veroorzaakt. Goed nieuws is, dat deze DNA-veranderingen potentieel omkeerbaar zijn.
Tennisbal
Eerst even iets fascinerends over DNA. Stel je voor, je neemt een draad (zo’n spiraal als in het plaatje) van 40 kilometer lang en je propt die in een tennisbal. Die tennisbal kun je nu als het ware beschouwen als de kern die in elke individuele lichaamscel zit. Zo heeft elke cel in zijn kern (die tennisbal) 3,2 miljard genen (de stokjes in de spiraal) en even zoveel schakelaartjes om die genen aan of uit te zetten. Die kern bevat dus de codering voor wat die cel moet doen. Niet elk gen hoeft namelijk in elke cel actief te zijn: je wilt geen oog op de plek van je oor hebben. Een oorhuidcel moet oorhuidweefsel produceren, een hoornvliescel moet hoornvlies produceren, enzovoort. Zoals gezegd, vanaf de conceptie kunnen sommige schakelaartjes ‘verkeerd’ zijn komen te staan (genetische afwijkingen). Maar ook tijdens ons leven kunnen factoren ervoor zorgen dat sommige schakelaartjes ‘verkeerd’ gaan staan (epigenetische afwijkingen). Daardoor kunnen de desbetreffende beschadigde cellen zich afwijkend of soms zelfs kwaadaardig gaan gedragen. Dat kan onze gezondheid ernstig schaden.
Vier manieren van DNA-beschadiging
Wat zijn nu die factoren die tijdens ons leven zo’n schakelaar kunnen omgooien?
- Een eerste belangrijke factor wordt gevormd door een teveel of te weinig aan nutriënten. Zo kan een gebrek aan de stof foliumzuur ernstige beschadiging van het embryo veroorzaken (open ruggetje). Of, Vitamine C helpt het lichaam bijvoorbeeld om potentieel schadelijke moleculen (vrije radicalen) af te vangen en te voorkomen dat deze schadelijke kettingreacties in de cellen veroorzaken.
- Een tweede invloedrijke factor is vergif dat een biochemische reactie in ons lichaam (= cellen) veroorzaakt die cellen onherstelbaar kan beschadigen. Denk bijvoorbeeld aan alcohol (bijv. leverkanker of hersenbeschadiging) of nicotine (bijv. longkanker) die in grote hoeveelheden giftig zijn voor ons lichaam.
- Een derde factor is gedrag. Bijvoorbeeld te weinig bewegen en ongezond eten kan je suikerstofwisseling ontregelen en diabetes veroorzaken. Of het verslaafd zijn aan stress/adrenaline, wat het lichaam voortdurend in een alarmfase houdt, onder de invloed van stresshormonen (zoals cortisol geproduceerd door de bijnierschors). Uitputting van de bijnierschors kan de cortisol-aanmaak verstoren en een aantal ziekten veroorzaken.
- Een vierde belangrijke factor wordt gevormd door omgevingsfactoren. Zo is vastgesteld dat familieomstandigheden/-cultuur van invloed zijn op het risico dat iemand loopt op hart- en vaatziekten. Ook kun je denken aan traumatische ervaringen. Daarbij wordt zoveel schrik en angst in het lichaam gemobiliseerd dat als deze energie niet wordt afgevoerd (via een vecht- of vluchtreactie) maar in het lichaam vast blijft zitten sommige lichaamsfuncties daarna verstoord kunnen raken. Bijvoorbeeld slapeloosheid, angstgevoelens, concentratiestoornissen, prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen.
Schade potentieel omkeerbaar
Wat mij vrolijk maakt aan epigenetica, is dat schadelijke effecten van stoffen, gedrag en omstandigheden potentieel omkeerbaar zijn. De schakelaars kunnen in een aantal gevallen weer in de goede stand terugkomen. Natuurlijk, sommige fysieke, emotionele of mentale schade zal onomkeerbaar blijken, maar de lading mag eraf. Je hoeft je niet alleen maar ‘slachtoffer’ te voelen van je (familie)omstandigheden. Je familie en je geschiedenis hebben je getekend, dat wel, maar het heeft echt zin om je ervan bewust te worden hoe je tekort bent gekomen, hoe zaken je systeem dreigen te belasten voorbij herstel. Het is zinvol om je zenuwstelsel te gaan ontladen van de stress die erin opgeslagen ligt en te leren om betere omstandigheden voor jezelf en je naasten te scheppen.
Je oorspronkelijke kind is er nog altijd
Payodhi november 28, 2013

Het innerlijk kind model wordt gevormd door vier innerlijke delen die samenhangen en die elk een persoonsunieke invulling hebben gekregen.
We zijn allemaal begonnen als een puur wezentje: onschuldig,
vertrouwend, ecstatisch, natuurlijk, onaangepast en totaal afhankelijk.
Ons pure oorspronkelijke kind zit er nog altijd, maar het is in de loop
van ons prille leventje beschadigd en in de verdrukking geraakt,
ondergesneeuwd onder een laag pijnlijke emoties en gevoelens: het
gekwetste kind. Om ons drama niet steeds te hoeven voelen en om nieuwe
kwetsingen te voorkomen, hebben we ieder een unieke manier ontwikkeld om
ons te beschermen, te pantseren. Dat pantser hielp ons als groter kind
om te overleven: het overlevende kind. Deze zelfbescherming of
pantsering is op zich noodzakelijk, want het vormt ons ego, waarmee we
ons een plekje in de wereld kunnen verschaffen.
Maar op latere leeftijd kan het ons ook enorm in de weg gaan zitten en
onze werkelijke volwassenwording tegenhouden. Totdat we ons gaan
realiseren dat ‘alleen maar overleven’ toch niet alles kan zijn, wat ons
leven te bieden heeft. Dat we een instantie in ons missen die liefdevol
leiding geeft, gericht is op ontplooien, genieten, eigenwaarde en
vrijheid: de liefdevolle volwassene. Door het terugbrengen/vinden van
deze liefdevolle volwassene in ons kan het overlevende kind zich gaan
ontspannen, kan het gekwetste kind gaan helen en komt het pure kind weer
meer tot zijn recht. De liefdevolle volwassene speelt ook een centrale
rol in het helen van ongezonde relaties. De volwassene ontwikkelt
bewustzijn over de overlevingsmechanismen die in de relatie het spel
zijn en over de projecties op de partner. Zo kan een ongezonde en
uitputtende relatie transformeren naar een liefdevolle en voedende
relatie. Daar word ik blij van.
De metafoor van het innerlijke kind
Payodhi november 28, 2013
Het begrip ‘innerlijk kind’ staat voor de onverwerkte of onafgeronde emoties uit onze eerste levensjaren. Het is een metafoor voor de essentiële aspecten van ons zijn, zoals vertrouwen, onschuld en natuurlijke energie, die in de eerste jaren van ons leven beschadigd of onderdrukt zijn geraakt.
Naast fijne ervaringen hebben wij als kind ook pijnlijke ervaringen gekend. Of ervaringen die te bedreigend waren om te verwerken. Hoe klein we ook waren, we hebben op zulke momenten overtuigingen aangenomen over het leven, ons leven. Overtuigingen zoals bijvoorbeeld ´ik mag er niet zijn´ of ´ik moet altijd alles alleen doen´ of ´ik ben niet goed genoeg´ of ´mensen zijn niet te vertrouwen´. Met deze vaak negatieve en inperkende overtuigingen probeerden we ons op een bepaalde manier te pantseren. Zo hoefden we niet steeds onze kwetsbaarheid te voelen.
Dat pantser van toen hielp ons als kind om te overleven. Maar in ons volwassen leven werken deze inperkende overtuigingen op onbewust niveau door en kunnen ze onze beleving van de werkelijkheid nog steeds sterk kleuren. Deze negatieve overtuigingen bepalen onbewust hoe open of gesloten, hoe vrij of onvrij we zijn, in ons werk, maar ook in onze relaties. Ze kunnen ons gevangen houden in oude en soms heel ongezonde gewoontes.
Werken met je innerlijk kind is een speelse en liefdevolle manier om helderheid te krijgen over de bron van oude patronen, spanningen of onvrede. Voor mensen die door middel van therapie hun bewustwording, groei en innerlijke rust willen versterken. De eerste stap is om weer contact te gaan maken met de gevoelens van ons innerlijk kind. Onthoud: ‘The Healing is in the Feeling’. Metaforen zijn krachtige middelen om iets te beschrijven, maar de metafoor van het innerlijk kind is er één waar ik echt blij van word.